Projectmanager Jerica van Niekerk was op bezoek in Oeganda. Lees hier over haar ervaringen.
“Mijn bezoek staat in het teken van het beter leren kennen van de partner waar we nauw mee samenwerken in Oeganda en de context waarin wij werken aan de preventie van baarmoederhalskanker.
Het is fijn om de gezichten te zien van de mensen met wie ik tot dan toe alleen via skype heb gesproken. Ik ontmoet ze in Kagadi, wat 5 uur rijden ligt vanaf Kampala. We spreken samen veel over het programma en de voortgang na 1,5 jaar en de duurzaamheid van onze interventies. De lokale partner URDT waar we mee werken heeft een goed netwerk en is in Kagadi en in het district een hele belangrijke partner op onderwijs en gezondheidszorg.
We spreken ook af met mensen van het lokale district en het lokale ziekenhuis in Kagadi om te horen wat de ontwikkelingen zijn, waar we elkaar kunnen versterken en wat aandachtspunten zijn die we samen kunnen oppakken. Een belangrijk aandachtspunt is bijvoorbeeld de doorverwijzing van vrouwen die al een vergevorderd stadium van baarmoederhalskanker hebben. Ook spreken we over hoe verpleegkundigen van het lokale ziekenhuis nog meer zelfstandig vrouwen kunnen screenen, want er zijn meer mogelijkheden. Bijvoorbeeld als deze vrouwen naar het ziekenhuis komen voor andere zaken en dan ook tegelijkertijd op een laagdrempelige manier gescreend kunnen worden op baarmoederhalskanker.
Ook spreken we over de mobiele kliniek die elke dag vertrekt naar de moeilijkere gebieden naar vrouwen die anders nooit gescreend zouden worden. En bespreken we de technische training van de verpleegkundigen en vrouwen die screenen. De kwaliteit is goed, maar supervisie blijft belangrijk en er zijn ook verbeterpunten. In de hoofdstad Kampala spreken we hier ook over met het nationale Uganda Cancer Institute, een hele belangrijk partner in training en supervisie.
Ik ben onder de indruk van hoe de lokale partner binnen relatief korte tijd een lokale expert is geworden in de preventie van baarmoederhalskanker. Ook denken zij na over hoe de interventies nog meer ingebed kunnen worden in de bestaande structuur voor de duurzaamheid en waar mogelijkheden zijn voor integratie met andere services en uitbreiding. Dit zal onderwerp van gesprek blijven de komende tijd”